Classificatie prothesen
Er blijkt variatie te zijn in de resultaten die we bereiken met de verschillende prothesen. In het kader van het vergroten van de transparantie wil de NOV alle beschikbare orthopedische implantaten in Nederland volgens een vast stramien beoordelen en categoriseren. Hiervoor hebben we een commissie ingesteld; de COIC (Commissie Orthopedische Implantaten Classificatie).
Uiteindelijk moet de classificatie leiden tot betere informatie over de lange termijnresultaten van een specifieke prothese.
ODEP
Vanaf 2018 maakt de NOV voor de classificatie van orthopedische implantaten volledig gebruik van de ODEP-benchmark (Orthopaedic Data Evaluation Panel). Sinds 2015 heeft de NOV een zetel in de ODEP.
De NOV adviseert om bij het plaatsen van een gewrichtsprothese waarvoor een ODEP benchmark bestaat, gebruik te maken van een implantaat dat ten minste voldoet aan de volgende ODEP ratings: 5A, 5A*, 7A, 7A*, 10A of 10A*. Deze ratings zijn gebaseerd op het percentage prothesen dat resp. 5, 7 en 10 jaar zonder problemen in een grote groep patiënten zit. Een uitzondering geldt voor implantaten die wel een ODEP rating hebben, maar strijdig zijn met andere geldende NOV-adviezen, zoals bijvoorbeeld voor de MoM heupprothese. U vindt deze op de webpagina Standpunten en adviezen.
Implantaten zonder een ODEP-categorie óf met een andere ODEP categorie (Pre-Entry, 3A, 3A* en alle B-categorieën) kunnen geplaatst worden in het kader van het Beyond Compliance proces en/of indien er in Nederland wetenschappelijk onderzoek plaats vindt naar de resultaten van de prothese. Gegevens van deze implantaten moeten binnen een maand na plaatsing geregistreerd zijn in de Landelijke Registratie Orthopedische Interventies (LROI) en de complicatieregistratie moet worden bijgehouden binnen eigen Elektronisch Patiëntendossier en gekoppeld aan de complicatieregistratie in de LROI.
In het algemeen geldt dat als een prothese 5 jaar of langer goed functioneert - zonder bijwerkingen - de prothese als betrouwbaar wordt gezien.