Hoe ziet een normale adolescentenknie eruit op MRI?
In: NTVG, 25 november 2024
Grote cohortonderzoeken lenen zich om uit te zoeken wat ‘normaal’ is in de algemene bevolking. Zo levert Generation R, een cohort van Rotterdamse adolescenten, nieuwe kennis op over knieën. Om erachter te komen hoe vaak afwijkingen en normaalvarianten voorkomen op MRI-beelden van de knie, bekeken arts-assistent orthopedie Laura Kemmeren en collega’s van het Erasmus MC ruim 3800 MRI-scans van deelnemers aan Generation R. In NTVG de bespreking van een artikel in Am J Sports Med hierover.
De kracht van dit onderzoek ligt in de grote hoeveelheid beoordeelde MRI-scans en in de niet-geselecteerde populatie.
Radiologen beoordeelden de MRI-scans (1910 deelnemers, 3820 knieën). Bij 19% van de deelnemers vonden ze ten minste 1 afwijking of normaalvariant.De meest voorkomende afwijkingen waren beenmergoedeem (7,3%), niet-ossificerende fibromen (5,6%) en kenmerken van de ziekte van Osgood-Schlatter (2,3%). Beenmergoedeem kwam vaker voor bij jongens en bij deelnemers met een lager BMI, waarschijnlijk de actiefste jongeren. Jongens hadden ook meer risico op kenmerken van de ziekte van Osgood-Schlatter en osteochondritis dissecans. Met een prevalentie van 0,7% (n = 13) kwam osteochondritis dissecans vaker voor dan verwacht, mogelijk door onderdiagnostiek in eerdere onderzoeken waarin alleen conventionele röntgenfoto’s werden gebruikt.De meest gevonden normaalvarianten waren discoïde menisci (2,1%), patella bipartita (1,1%) en een dorsaal defect van de patella (0,4%; n = 8), mogelijk veroorzaakt door een vertraagde ossificatie van het superolaterale kwadrant van de patella. Discoïde menisci kwamen vaker voor bij deelnemers met een niet-westerse etniciteit en degenen met overgewicht of obesitas.
Eerder werd al gepubliceerd over of deze jongeren pijn van de knieën ervaren. Deze informatie is gepubliceerd in dezelfde editie van de AJSM: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/39320429/
Grote cohortonderzoeken lenen zich om uit te zoeken wat ‘normaal’ is in de algemene bevolking. Zo levert Generation R, een cohort van Rotterdamse adolescenten, nieuwe kennis op over knieën. Om erachter te komen hoe vaak afwijkingen en normaalvarianten voorkomen op MRI-beelden van de knie, bekeken arts-assistent orthopedie Laura Kemmeren en collega’s van het Erasmus MC ruim 3800 MRI-scans van deelnemers aan Generation R. In NTVG de bespreking van een artikel in Am J Sports Med hierover.
De kracht van dit onderzoek ligt in de grote hoeveelheid beoordeelde MRI-scans en in de niet-geselecteerde populatie.
Radiologen beoordeelden de MRI-scans (1910 deelnemers, 3820 knieën). Bij 19% van de deelnemers vonden ze ten minste 1 afwijking of normaalvariant.De meest voorkomende afwijkingen waren beenmergoedeem (7,3%), niet-ossificerende fibromen (5,6%) en kenmerken van de ziekte van Osgood-Schlatter (2,3%). Beenmergoedeem kwam vaker voor bij jongens en bij deelnemers met een lager BMI, waarschijnlijk de actiefste jongeren. Jongens hadden ook meer risico op kenmerken van de ziekte van Osgood-Schlatter en osteochondritis dissecans. Met een prevalentie van 0,7% (n = 13) kwam osteochondritis dissecans vaker voor dan verwacht, mogelijk door onderdiagnostiek in eerdere onderzoeken waarin alleen conventionele röntgenfoto’s werden gebruikt.De meest gevonden normaalvarianten waren discoïde menisci (2,1%), patella bipartita (1,1%) en een dorsaal defect van de patella (0,4%; n = 8), mogelijk veroorzaakt door een vertraagde ossificatie van het superolaterale kwadrant van de patella. Discoïde menisci kwamen vaker voor bij deelnemers met een niet-westerse etniciteit en degenen met overgewicht of obesitas.
Eerder werd al gepubliceerd over of deze jongeren pijn van de knieën ervaren. Deze informatie is gepubliceerd in dezelfde editie van de AJSM: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/39320429/